Een nijlpaard slokte een meisje op

Een nijlpaard slokte een meisje op

Er waren eens twee weeskinderen die in een hut woonden dicht bij een rivier. Elke morgen voordat de jongen naar zijn geiten toeging, waarschuwde hij zijn zusje om in de hut te blijven en de deur gesloten te houden. Elke avond als hij terugkwam stond hij bij de deur en zong:”Open de deur voor mij, Luthi, dit is je broer, Luthi”.
Zodra ze de stem van haar broer hoorde haalde het kleine meisje de deur van het slot en aten zij en haar broer samen hun avondmaaltijd.

Elke dag zag een nijlpaard dat in de rivier leefde de jongen vertrekken en weer terugkomen naar de hut. Wat zou hij graag binnen in die hut willen komen. Op een morgen nadat de jongen was vertrokken ging hij naar de deur en zong: “Open de deur voor mij, Luthi, dit is je broer, Luthi”.”

“Nee, jij kunt mijn broer niet zijn, mijn broer heeft een lieve stem”, antwoordde het kleine meisje.

Het nijlpaard vertrok. De volgende dag kwam hij weer en zong met een veel lievere stem: “Open de deur voor mij, Luthi, dit is je broer, Luthi”.
Het kleine meisje luisterde goed en zei: “Nee, jij kunt mijn broer niet zijn, mijn broer heeft een lievere stem”.

Het nijlpaard vertrok.

De volgende dag kwam het nijlpaard weer naar de deur en zong met een heel lieve stem: “Open de deur voor mij, Luthi, dit is je broer, Luthi”.

Dat is mijn broer, dacht het kleine meisje en opende de deur.
Daar kwam het nijlpaard naar binnen. Hij bekeek alles in de hut en vroeg: “Van wie is deze deken?”

“Dat was mijn moeders deken”, zei het kleine meisje. “Hap”, het nijlpaard slokte de deken op.

“Van wie is deze lepel?”

“Dat was mijn moeders lepel”, zei het kleine meisje. “Hap”, het nijlpaard slokte de lepel op.

“Van wie is deze aardewerken pot?”

“Dat was mijn moeders pot”, zei het kleine meisje. “Hap”, het nijlpaard slokte de pot op.

“Wiens kleine meisje ben jij?”

“Ik was mijn moeders kleine meisje”. “Hap”, het nijlpaard slokte het meisje op.
Die avond kwam de broer thuis en zag dat het nijlpaard in de hut was geweest. Hij maakte een boog met snaren waarmee hij prachtige muziek kon maken. Hij ging aan de oever van de rivier zitten en speelde en zong het volgende liedje: “Ik daag degene uit te verschijnen die mijn zusje heeft opgeslokt. Ik daag degene uit die mijn zusje heeft opgeslokt om ook mij op te slokken.”

Na een tijdje zag de broer beweging in het donkere water.

Daar kwam het nijlpaard tevoorschijn. De broer wachtte en wachtte. Toen het nijlpaard bij hem was, stak hij het nijlpaard met zijn muziekinstrument. Hup, daar sprong zijn zusje eruit. Hij greep haar bij de hand en ze renden terug naar de hut en sloegen de deur dicht.

Copyright © Dr Ina le Roux

Interpretatie

Wezen zijn de prooi van gewetenloze familieleden. Bezittingen die ze geërfd hebben, of enige vorm van financiële ondersteuning voor jonge kinderen (zoals welzijns-subsidie) wordt namens hen beheerd door volwassen familieleden. Maar in de praktijk krijgen de kinderen daar weinig van.

Het gebruik van het muziekinstrument om het nijlpaard te steken moet niet al te letterlijk genomen worden. Liedjes in volksverhalen worden vaak gebruikt om de dader in het openbaar te bekritiseren zodat hij zich gaat schamen en zich overgeeft. Wettelijk gezien zijn de vrouwen en kinderen machteloos, en zij vinden verlichting van hun frustraties in het delen van hun gemeenschappelijke problemen door het vertellen van deze verhalen. 

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *