De dansende olifant

De dansende olifant

Er was eens een kleine weesjongen die Mashudu heette. Hij woonde bij zijn opa en oma. Zijn grootouders waren heel oud en heel arm. Vaak hadden ze niet genoeg te eten. Mashudu kende echter het Afrikaanse bos heel goed en wist precies waar hij wilde eetbare vruchten kon vinden.

Op een dag vond hij een wilde vijgenboom vol rijpe wilde vijgen. Hij klom in de grote boom, zocht een dikke tak waarop hij lekker kon gaan zetten en at en at van de vijgen. Opeens hoorde hij een vreemd geluid. Hij tuurde naar beneden en wat zag hij daar? Een grote grijze olifant stond recht onder hem!

“Kleine jongen, je hebt zulk een lekker maaltje daar, laat alsjeblieft ook een paar vruchten voor mij vallen”, zei de olifant. Mashudu was heel bang, maar het lukte hem om een handvol vruchten voor de olifant naar beneden te laten vallen.

“Meer, kleine jongen, meer. Bedenk dat ik een heel grote maag heb en ik heb veel honger”.
Mashudu bleef vruchten voor de olifant naar beneden gooien.

“Houd je hand een beetje dichter bij kleine jongen, zodat ik uit je hand kan eten”

Toen realiseerde Mashudu zich dat de olifant niet alleen wilde vijgen wilde eten, maar dat de olifant ook hém op wilde eten! Hoe kon hij in hemelsnaam ontsnappen uit de klauwen van de olifant?

“Meer vruchten kleine jongen, gooi meer vruchten naar mij!” riep de olifant. Plotseling graaide de olifant naar het been van Mashudu maar hij raakte het net niet. Mashudu schrok zich een ongeluk.

“Wat moet ik in hemelsnaam doen?”

Toen kreeg hij een idee. Vroeger als hij bang was ging hij altijd zingen. Mashudu begon te zingen: “He-he zeke zeke zeke zeke! Hoe-ha zeke zeke zeke zeke!”

Het was een erg eenvoudig liedje, maar hij kon niets anders bedenken.

En wat gebeurde er? Eerst begon de olifant zijn oren te bewegen op het ritme van het liedje en daarna zwaaide hij zijn hele kop van links naar rechts. Op het laatst danste en danste hij rondjes om de boom. Mashudu kon zijn ogen niet geloven. Hij zong harder en harder. De olifant danste zo wild dat de boom gehuld werd in een dikke stofwolk.

He-he zeke zeke zeke zeke! Hoe-ha zeke zeke zeke zeke!

Toen de stofwolk zo dik was dat je bijna geen hand voor ogen meer kon zien, gleed Mashudu voorzichtig uit de boom en rende weg.

De olifant danste langzamer en langzamer en toen stopte hij.

“Waar is die kleine jongen?” “Kleine jongen?” riep de olifant, maar er kwam geen antwoord. Hij schudde zijn hoofd en vertrok.

Copyright © Dr Ina le Roux

Interpretatie

Dit volksverhaal laat het lot zien van wezen die te jong zijn of te zwak om zich te verdedigen tegen volwassen familieleden, hier uitgebeeld in de vorm van de intimiderende olifant. Deze familieleden buiten de kwetsbaarheid uit van de jongeren om zich de erfenis toe te eigenen. De stofwolken veroorzaakt door de poten van de olifant stellen de discussies voor die plaatsvinden over de bezettingen van de overledene.

Het liedje heeft geen betekenis omdat de jongen te nerveus is om zich de juiste woorden te herinneren.

Traditioneel gezien zijn de vrouwen en kinderen machteloos, en zij vinden verlichting van hun frustraties in het delen van hun gemeenschappelijke problemen door het vertellen van deze verhalen.

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *