De schildpad vindt water
Het land was droog. Nergens was er water. De lente kwam en ging, maar er viel geen regen. “We zullen een natte zomer krijgen”, zeiden sommigen, maar de zomer was droog en o zo warm. Aan het begin van de winter was de Mutale-rivier opgedroogd en als je goed naar het dorp keek op het midden van de dag zag je werkelijk geen druppeltje water. Ook alle dieren leden onder de droogte: slangen, schildpadden, olifanten en leeuwen. In de savanne snakten koedoe’s, duikers, stekelvarkens en hazen naar water. In de Afrikaanse ebbenboom zaten de helmparelhoenderen, kraaien en apen heel stil met kelen zo droog, dat ze het kraaien en praten wel nalieten.
Koning Leeuw riep iedereen op om een vergadering bij te wonen. Alle dieren kwamen en ze werden het er samen over eens dat ze tijdens zo’n droogte alle onderlinge problemen aan de kant zouden schuiven en samen zouden werken. “We gaan naar water graven in de droge rivierbedding, Mijnheer Olifant, jij begint want jij bent de sterkste van alle dieren. Jij gaat graven om onze levens te redden”.
Mijnheer Olifant groef en groef en groef. “Nee, Mijnheer Olifant, dit lukt zo niet. Kijk nou eens, dat gat is veel te wijd, zo vinden we nooit water”, zei Koning Leeuw. Toen begon Mijnheer Koedoe te graven. Hij groef en groef en groef, maar zijn hoeven waren zo scherp dat het zand gewoon terug gleed in het gat. “Nee, Mijnheer Koedoe, dit gaat niet zo, je komt nergens. Laat Mijnheer Aap het proberen”. Mijnheer Aap ging aan het graven maar hij was er met zijn gedachten duidelijk niet bij. Telkens stopte hij om een van zijn kinderen een oorvijg te geven of om zijn vrouwen tot de orde te roepen. “Nee, Mijnheer Aap, u maakt er helemaal geen ernst mee, laat iemand anders het liever proberen voor we allen sterven van dorst.” Toen probeerde Impala het, vervolgens Duiker, Haas, Helmparelhoen en Kraai. Slang probeerde het niet.
Als laatste trad Schildpad naar voren. Langzaam begon hij te graven. En hij bleef graven. Tot laat in de middag en toen waren de dieren moe en mistroostig. Ze zaten in een kring te kijken. Sommigen waren zelfs in slaap gevallen. De gele maan kwam in het oosten op. Enkele dieren snurkten al. Anderen zuchtten.
Opeens was er het geluid van spetters!
Koning Leeuw sprong op, Mijnheer Aap werd wakker net als Koedoe en Impala, Olifant en alle dieren. Ze renden naar het water en duwden Schildpad aan de kant. “Aan de kant, kleintje!” Ze schaarden zich om het gat en bleven drinken.
De volgende morgen, voor de dageraad, was Schildpad al bezig om het gat, dat door alle dieren in hun haast om te drinken dichtgetrapt was, weer open te graven. Langzaam vulde het zich weer met water. Schildpad stapte in het waterplasje en begon gulzig te drinken.
Precies op dat moment kwamen alle andere dieren terug om weer te drinken. “Aan de kant, Schildpad! Zie je niet dat je in ons water staat en het modderig maakt?” En ze duwden Schildpad alweer aan de kant.
“Zo! Wie vond dit water voor jullie? Zover ik het kan nagaan is het jullie geen van allen gelukt. Ik heb het water gevonden. Vandaag droogt dit water op, helemaal!”
De dieren lachten Schildpad hartelijk uit. Maar toen, tot hun stomme verbazing, sijpelde het water langzaam terug in de grond en het gat droogde op.
“Nu hebben we een ernstig probleem,” zei Koning Leeuw. “We hebben Mijnheer Schildpad diep beledigd en nu heeft hij het water weggehaald. Wat moeten we nou doen?” “We moeten ons excuus maken”, zei Stekelvarken. “Laten we hem smeken terug te komen. Helmparelhoen, jij kunt vlug en aan één stuk praten, ga jij maar”.
“Ki-ki-ki-ki-ki”, zei Helmparelhoen, “ik zal het proberen, ik zal het proberen, ik zal het proberen” en daar ging hij.
De dieren wachtten en wachtten en wachtten en tegen de middag, toen de zon op haar heetst brandde, kwam Helmparelhoen uiteindelijk met Schildpad terug.
Koning Leeuw trad naar voren. “Namens alle dieren bied ik mijn excuus aan voor de manier waarop we je behandeld hebben. Het is waar dat jij het water voor ons gevonden hebt. Breng het alsjeblieft weer terug.”
Toen zong Schildpad zachtjes: “Helder water, kom omhoog. Helder water, spetter. Helder water, druppel.”
Voor aller ogen, terwijl ze hun adem inhielden, begon het water langzaam terug te sijpelen in het gat. Koning Leeuw hield alle dieren tegen en zei: “Mijnheer Schildpad, de eerste slok is voor u”.
Nadat schildpad zich volgedronken had, kregen alle dieren keurig na elkaar hun deel.
Dit is het eind van het verhaal.
Copyright © Dr Ina le Roux
Interpretatie
Dit volksverhaal laat zien dat agressief conflict niet altijd de beste oplossing biedt. De nederige schildpad is in staat trotse dieren een les in nederigheid te leren. De schildpad bezit wijsheid en magische krachten. Het volksverhaal laat zien dat, zelfs bij een conflict, alle leden van een familie of groep met respect behandeld kunnen worden, zelfs de jongste en zwakste. Voortdurende onderdrukking kan het oproepen van geestelijke of magische krachten tot gevolg hebben zoals de schildpad deed.